Zoëlho, op naar een bewuste levensstijl.

ADHD

 

           Laatste bijwerking : 2024-04-09

 

 

Attention Deficit / Hyperactivity Disorder

 

"De meeste kinderen zijn als paardenbloemen. Ze groeien overal. Hoogreactieve kinderen zijn meer als orchideeën : ofwel verleppen ze, ofwel groeien ze uit tot een schitterende bloem"

(Susan Cain in "Stil - de kracht van introverte mensen in een wereld vol geklets" / "Quiet - The Power of Introverts in a World that can't Stop Talking").

 

Engel of bengel : wie ooit een verlegen adolescent was, krijgt nu een cursus assertiviteit; wie ooit een bengel was, heeft nu ADHD.

 

Is ADHD gedrag wel een ziekte? De neolithische revolutie 10.000 jaar geleden veranderde ons van jagers-verzamelaars in sedentaire landbouwers en veetelers. Evolutionair is 10.000 jaar heel recent, als soort heeft de mens 90% van zijn tijd op aarde als jager-verzamelaar doorgebracht. Dit is in verband met ADHD heel relevant, want de jager-verzamelaar was puur vanuit zijn overlevingsinstinct alert en onrustig...

 

70 tot 80 procent van de mensen met ADHD heeft problemen met één of meerdere van deze vier domeinen: planning, tijdsperceptie, beloning en ‘arousal’ – dat je vrij kan vertalen als de alertheid van het centrale en autonome zenuwstelsel. Want anders dan wat je misschien zou verwachten, kan er in het brein van veel ADHD-patiënten net te weinig activiteit zijn in plaats van te veel. Daardoor gaan ze via beweging en afleiding zelf op zoek naar manieren om hun hersenenergie op te krikken.

 

Mensen trekken graag de natuur in... om tot rust te komen. Nochtans is er weinig rust te vinden, alleen in de natuur moet je juist op je qui-vive zijn. En toch ervaren we dat als heilzaam, omdat het aansluit bij wie we echt zijn, echt geweest zijn...

 

ADHD, een modeziekte? Of toch niet?

 

ADHD is eigenlijk een verzamelnaam voor drie soorten stoornissen. Je hebt de meest gekende vorm, de hyperactieve en impulsieve. Daarnaast heb je de onoplettende vorm, die we soms ook wel ADD noemen. Een derde vorm is een combinatie van die twee.

 

Enkele wetenschappelijke studies laten zien dat ADHD vaker gepaard gaat met een hoge intelligentie dan je zou verwachten. Dubbel bijzondere kinderen (twice-exceptional) vertonen hoogbegaafdheid samen met autisme, ADHD of een leerstoornis (dyslexie of dyscalculie). Soms is er zelfs sprake van een ‘driedubbele bijzonderheid’, zoals bij een hoogbegaafd kind met zowel autisme als ADHD.

 

ADHD zou een ontwikkelingsstoornis zijn (geen ziekte) die optreedt op jonge leeftijd (bij 3 - 7% van de kinderen), daar bestaat een medische concensus over. Sommige hersenzones (amygdalia, nucleus accumbens, hippocampus...) zouden nog onvoldoende ontwikkeld zijn (dus daarom vooral bij kinderen) door omgevingsfactoren tijdens of na de zwangerschap (roken, prematuur...), door bepaalde levensstijlen, door verstoring van het slaap/waak ritme, of door complexe genetische factoren. In elk geval is de juiste oorzaak nog niet bekend. Er zijn geen fysische noch neurologische tekens eigen aan de stoornis, noch testen, wat haar diagnose moeilijk maakt.

 

Het kind vertoont geen gebrek aan goede wil of aan motivatie, het ontwikkelt alleen een andere benadering op zijn omgeving die niet noodzakelijk overeenkomt met de heersende sociale cultuur. Alhoewel ADHD niet als een ziekte wordt beschouwd is er een zeer hoge co-morbiditeit : het gaat gepaard met andere verondersteld apart voorkomende storingen.

 

Bij ADHD zijn een toestand van hyperactiviteit (impulsiviteit, de moeilijkheid zijn fysische impulsen te controleren) en de onmogelijkheid aandachtig te blijven sterk met elkaar verweven. Dit aandachtstekort met of zonder hyperactiviteit treedt vooral op bij het jonge kind (meer bij jongens) alhoewel 1 à 3% van de volwassen bevolking ook lijdt onder dit syndroom. 

 

Veel kinderen zijn vol leven maar zijn daarom niet hyperactief. Hyperactief of hypertonisch, dat is de vraag.

 

Ondertussen wordt een spectaculaire groei vastgesteld van de aflevering van geneesmiddelen die worden gebruikt in de behandeling van de symptomen van ADHD. In 2016 werd methylfenidaat (Rilatine°) voorgeschreven voor 2% van alle kinderen tussen 6 en 18 jaar (2.4% in Vlaanderen, 0.9% in Wallonië en 0.6% in het Brussels gewest) Christelijke mutualiteit - CM, op basis van eigen cijfers volgens de terugbeting van Rilatine° in 2016.. In 2022 namen 2,9 procent van de Vlaamse kinderen en jongeren tussen 6 en 17 jaar Rilatine of een aanverwant medicijn, tegenover slechts 1,1 procent in Wallonië en 0,6 procent in Brussel (bron : CM).

 

In 2023 is het aantal kinderen en jongeren dat Rilatine krijgt tegen ADHD in tien jaar tijd met 20 procent gestegen. Vooral bij meisjes is er een sterke stijging: +42 procent. Het is niet geweten in hoever deze toename overeenkomt  met een meer intensieve ondersteuning door middel van geneesmiddelen van de patiënten, met een toename van gediagnosticeerde of opgespoorde gevallen of met een werkelijk toename van de prevalentie. Wat wel opvalt is dat het aantal afgeleverde verpakkingen tijdens de zomermaanden amper 2/3 van het gemiddelde voor een andere maand bedraagt... Kristien De Bruyn, Apothekersblad, 1 maart 2010, pg 7 .

 

We leven in een tijd waarin woorden als “depressie” of “burn-out” niet langer taboe zijn (zie "Depresssie"). Niet bij volwassenen, niet bij jongeren, maar ook niet bij kleuters. Tot voor kort had men het toch moeilijk met het idee dat ook zeer jonge kinderen konden vastlopen in negatieve of verwarrende gevoelens. Vandaag is daar, gelukkig, meer oog voor. Al is de schaduwzijde van die sensibilisering een risico op te snelle diagnose-stelling. Het gemiddelde vierjarige kind is nu eenmaal bijzonder actief. Een beetje hetzelfde geldt voor de gedragingen van het kind in de overgang van peuter naar kleuter. Kinderen zijn dan soms best lastig. Dat is een normale fase in de ontwikkeling, en wijst zeker niet altijd op een ernstig probleem.

Overzicht inhoud :

Symptomen van ADHD

 

Types ADHD

 

Eventuele oorzaken van ADHD

 

Psychofarmaceutische behandeling

 

Nieuwe benaderingen

 

Hyperconnectie

 

Praktisch

 

Inhoud :

Symptomen van ADHD             

 

De symptomen van ADHD kunnen reeds vroeg worden opgemerkt, zelfs reeds vanaf het eerste levensjaar. Het zijn dikwijls kinderen die veel en lang huilen, die slecht slapen, die slecht eten. Eenmaal wat ouder, komt daar nog bij de onmogelijkheid van rustig stil te zitten. Deze kinderen zijn erg impulsief en kunnen in enkele seconden van een rustige naar een excitatie-toestand migreren.

 

Hou er echter rekening mee dat deze symptomen misschien eerder normale karaktertrekken zijn of als reactie op een bepaalde situatie, tijdens een overgangsperiode... en dat een kind dat juist buiten de normen valt, niet daarom het etiket "ADHD" opgekleefd krijgt.

 

De symptomen kunnen worden ingedeeld in 3 categorieën :

 

    • tekort aan aandacht, aan organisatie en aan concentratie :

      • het aandachtstekort vertaalt zich dikwijls naar een onmogelijkheid de aandacht voldoende te onderhouden ;

      • de mate van aandachtsverstoring hangt af van de activiteiten van het kind : wordt het vrij gelaten dan heeft het kind meer moeite met vervelende taken dan met voor hem aangename opdrachten.

 

    • permanente toestand van hyperactiviteit : zoals dikwijls aangegeven door zijn omgeving heeft het kind het heel moeilijk rustig ter plaatse te blijven zitten. Het moet constant bewegen en is dus niet bekwaam een lesuur lang op zijn plaats te blijven zitten.

 

    • permanente impulsiviteit (verbaal, motorisch, sociaal) : gekenmerkt door ongeduld, de onmogelijkheid te wachten, door bruuske bewegingen, slecht schrift, onvoldoende zorg voor de schooltaken...

 

Wanneer elk van deze gedragswijzen geïsoleerd voorkomt, valt dat weinig op en is dat zonder gevolgen. Doch samen met sociale problemen, in relatie met de ouders, de andere leden van de familie, vrienden of kameraden, dan geraakt het kind dikwijls volledig geïsoleerd : het slaagt er niet in zijn huiswerk te maken of discipline te aanvaarden. Met de leeftijd wordt het gedrag alleen maar erger.

 

Het probleem zit meer in het feit dat deze typische ADHD gedragingen eigenlijk bij iedereen voorkomen. Wel komen zij "vaker" voor bij kinderen met ADHD.

 

Maar wat wil dat zeggen "vaker" ? Een klein kind is al van nature uit actiever of zelfs turbulent ten opzichte van een kind op de lagere school. Zelfs een kind van 5 is turbulenter dan een kind van 6. Bij jongelingen en volwassenen wordt het steeds moeilijker het gedrag van ADHD te herkennen. Het aantal volwassenen met ADHD wordt momenteel geschat op 4% van de totale bevolking. Deze gedragsstoornis mag dan ook niet beschouwd worden als een kinderziekte die met de leeftijd verdwijnt, in tegendeel.

 

In werkelijkheid variëert het ADHD gedrag volgens het individu en de situatie : het gedrag van elk kind moet dan ook steeds worden gezien binnen zijn eigen context. Een kind met ADHD doet zich vooral opmerken in voor hem monotone en vervelende situaties, of wanneer het dient geduld te oefenen.

 

Opvallend is dat jongens die geboren worden tussen oktober en december vaker medicatie nemen bij ADHD dan jongens geboren in een andere maand. Die tendens is ook te zien in andere landen, en daar ook bij meisjes. Die kinderen zijn elk jaar de jongsten van de klas. Het is dus mogelijk dat in bepaalde gevallen immaturiteit wordt verward met een aandachtsstoornis, en dat er dus onterecht naar medicatie wordt gegrepen, blijkt ook uit eerder onderzoek.

 

In elk geval zorgt een ADHD-diagnose voor een stigma bij het kind of de volwassene. Kinderen worden door hun klasgenoten en door hun leraren als luier en minder intelligent aanzien. Ook de ouders van deze kinderen scheppen voor hen lagere verwachtingen en creëren zo een vicieuze cirkel. Om dit te doorbreken stellen onderzoekers voor de diagnosedrempel op te trekken .

 

Zie ook : Zorgpad ADHD

 

 

Types ADHD             

 

Er bestaan 3 types ADHD :

 

    • het "opvallend verstrooid" type :

 

      • hierbij zijn de kinderen niet geagiteerd; zij schijnen eerder traag en weinig actief. Doch deze kinderen vertonen wel een gebrek aan aandacht en organisatie (zelfcontrole) wat kan leiden tot leerstoornissen. Die kinderen komen massaal bij logopedisten terecht, niet om spraakstoornissen te behandelen maar voor bijles en huiswerkbegeleiding (leerproblemen). Er is een grote maatschappelijke druk om het te maken en ouders zullen sneller middelen vrijmaken voor hun kind. Immers, je voelt je bijna schuldig als je je kind geen therapie laat volgen... "Logopedie : met z'n allen naar de logopedist" : Cathy Galle in Knack 29 08 2012 pg 75 . Ook leraren klussen bij met bijlessen...

      • dit type komt het meest voor.

 

    • het "hyperactief - impulsief" type :

 

      • hier zijn de kinderen wel geagiteerd (constante behoefte om te bewegen, te praten, tussen te komen) maar vertonen geen concentratieproblemen.

      • dit type komt minder voor, en eerder bij meisjes.

 

    • het "gemengde" type :

 

      • hier zijn de kinderen geagiteerd en verstrooid, soms angstig en depressief.

      • dit type komt vooral voor bij jongens.

 

Alhoewel de kinderpsychiaters vooral kinderen van het gemengde type te zien krijgen, is het "opvallend verstrooid" type het meest voorkomende, omdat dit type het minste weegt op de omgeving.

 

Meestal is het kind niet het enige familielid met ADHD. De meeste ouders zeggen de symptomen te herkennen bij henzelf of bij hun partner.

 

Kinderen met zowel ADHD als gedragsstoornissen, vooral antisociale, zouden een verhoogd risico vertonen op latere criminaliteit als jongeling of volwassene.

 

Nochtans wordt deze opvatting helemaal niet gedeeld door de meeste psychologen en psychiaters. Zij doet immers veronderstellen dat bij een jong kind reeds blijvende neuronverbindingen bestaan wat niet overeenstemt met hetgeen we weten over de plasticiteit van de hersenen : de hersenen worden constant verbouwd op alle momenten van het leven. Verbindingen worden permanent aangemaakt en verbroken op basis van hetgeen we leren en ervaren.

 

Een onrustig kind vormt inderdaad een risico indien geen hulp komt van zijn dichte (familie) en wijde omgeving (straat, kwartier, gemeenschap). Zij moet ervoor zorgen dat deze jongen (want in 9 op 10 gevallen is het een jongen), die men vroeger op den buiten of in 't fabriek zou beschouwd hebben als energiek, terreinen vindt waarin hij zijn energie kwijt kan. Onze cultuur vandaag, vooral technologisch, verplicht hem stil te blijven, tegen zijn lichaam in. Met het risico op onverwachte uitbraken...

 

 

Mogelijke oorzaken van ADHD             

 

    1. Dopamine/vet stoornis :

 

    • Om fit en alert te blijven stelt het zenuwstelsel een neurotransmitter vrij, dopamine, dat ons een gevoel van welzijn verschaft. Dankzij deze stof voelen wij ons gestimuleerd en aandachtig.

 

We denken dat bij een kind met ADHD de hersenen worden geconfronteerd met een motivatie-probleem omdat de vrijstelling onvoldoende is en/of het transport van dopamine slecht functioneert.

 

Bij kinderen met ADHD is de vrijstelling en/of het transport van dopamine in de hersenen deficiënt. Zij vertonen geen dopamine-tekort maar hebben veel meer dopamine nodig dan normaal om zich goed te voelen. De enige mogelijkheid waar het kind met ADHD over beschikt is het activeren van zijn omgeving (eventueel met medicatie, zoals het methylfenidaat, een amfetamine-derivaat). Het gaat rusteloos risico's nemen om het gehalte aan te passen, terwijl zijn noradrenerge systeem, dat normaal de hersenen alert houdt, "slaperig" reageert : een kind met ADHD heeft meer energie nodig om wakker te blijven. Het kan niet wachten en valt, in de auto bv., gemakkelijk in slaap.  

 

Bij kinderen met ADHD werden recent nog andere storingen beschreven, waarin de neurotransmitters serotonine (voor een geluksgevoel) en noradrenaline (voor alertheid) een rol spelen. Een serotoninetekort zou correleren met het opstandige karakter van kinderen met ADHD. Dat zou toe te schrijven zijn aan een laaggradige ontsteking, die invloed uitoefent op het tryptofaanmetabolisme, en de vorming van mediatoren zoals interferon-gamma en TNF-alfa. De rol van ontstekingsverschijnselen brengt ons weer bij de darmflora. Voorts zijn er aanwijzingen dat de ontstekingstoestand in de darmen invloed heeft op de hersenactiviteit.

 

Vrouwelijke hormonen zoals oestrogeen, spelen een belangrijke rol in de intensiteit van ADHD. Ze hebben immers een invloed op de aanmaak van dopamine en noradrenaline (dezelfde neurotransmitters die van nature al minder aanwezig zijn in het ADHD-brein). Al deze hormonale fluctuaties maken van meisjes minder betrouwbare onderzoeksonderwerpen, wat op zijn beurt leidt tot onderdiagnostiek, wat vandaag vaak gezien wordt als één van de grootste problemen in het hulpverleningscircuit

 

    • Bij kinderen met ADHD werden ook tekorten aan essentiële vetzuren vastgesteld. Hierbij werd een omgekeerd verband gezien tussen de concentraties van omega3 vetzuren in het bloed en de resultaten van hyperactief gedrag. Een combinatie van omega-3 en -6 vetzuren zou even effectief zijn als methylfenidaat (Concerta°, Rilatine°) . De werkzame verhouding werd vastgelegd als EPA/DHA/GLA in een 9:3:1 ratio (met een EPA-gehalte = 558mg/d) én steeds in combinatie met vitamine E (D-alfa-tocoferolen, als antioxidant) .

 

Doch ook een tekort aan langketen essentiële vetzuren (EPA, DHA), veroorzaakt door een onvoldoende anti-oxidatieve capaciteit in het organisme, kan de reden zijn . De aanvoer van antioxidanten (pycnogenol) kan in deze gevallen helpen daar zij de vetperoxidatie in de hersenen gaan remmen.

 

Oxidatieve stress kan verantwoordelijk zijn voor ADHD-symptomen, omdat ze de hersensignalen verstoren. Een extract uit de boomschors van de zeeden (Pinus pinaster) bevat natuurlijke stoffen die de werking van het immuunsysteem verbeteren en oxidatieve stress verminderen .

 

 

Eventuele uitleg :

 

Langketen vetzuren van de omega3-familie spelen een cruciale rol tijdens de zwangerschap en de borstvoeding omdat ze ontwikkeling van het zenuwstelsel van de foetus en van het kind beïnvloeden. De foetus is niet in staat ALA om te zetten naar EPA : hierdoor is de DHA concentratie laag. De hoeveelheid DHA in de moedermelk is evenredig aan de hoeveelheid DHA opgenomen door de moeder (minstens 300mg/dag)...

 

Bij tekort :

 

      • stimulatie van het autonoom ZS veroorzaakt een stress-respons ---> vrijstelling adrenaline

        • adrenaline activeert het fosfolipase A2 (PLA2) (fysiologische activatie)

          • dit enzym komt tussen bij

---> de omzetting van DHA naar PGE3 : is minimaal daar DHA laag is

---> de omzetting van AA uit de celmembraan naar PGE2 :

              • PGE2 kan het vrijkomen van noradrenaline en dopamine in de cerebrale cortex onderdrukken;

              • excessieve niveaus van PLA2 kan een deficiëntie van AA veroorzaken

                • correlatie met ADHD ? : de DHA deficiëntie doet de dopamine concentratie dalen

(bij ADHD : meestal abnormaal lage plasmaconcentraties AA en DHA)

 

Een studie (12/2012) van het Inserm waarbij meer dan 2000 kinderen werden gevolgd van hun geboorte tot de leeftijd van 8 jaar, toont vandaag aan dat een kind dat niet geregeld gezond en evenwichtig eet, drie keer meer risico loopt op het ontwikkelen van langdurige hyperactiviteit en gebrek aan concentratie .

 

 

    1. Omgevingsfactoren :

 

    • Het volstaat niet alleen te kijken naar de symptomen die het kind vertoont, ook kunnen de gevoels-, sociale en economische omgeving die het kind beïnvloeden de oorzaak zijn van zijn moeilijkheden. Uit onderzoek is gebleken dat in gezinnen van een ADHD-patiënt meer spanningen voorkomen, meer problemen opduiken tussen gezinsleden en dat het ADHD-kind meer negatieve en minder positieve impulsen krijgt. Het gezin en de opvoeding zijn vooral modulerende factoren : hoe beter het kind thuis wordt opgevangen en begeleid, hoe minder het risico loopt op de evolutie naar ernstige gedragsproblemen zoals agressie en asociaal gedrag.

 

In veel gevallen werden vroegtijdige gevoelstekorten vastgesteld. De gedragsstoornissen zijn dan symptomen die tot verschillende vaststellingen kunnen leiden.

 

Voorbeeld : het kind mag niet (meer) buiten spelen. Meegaan boodschappen doen is nog de enige toegelaten uitstap. De ouders gaan niet met het kind buiten spelen. Thuis heerst steeds stress. De ouders maken ruzie, het kind maakt ruzie met de ouders.

 

Het samen eten is een goede barometer van stress : er is dikwijls geen tijd meer om samen te eten. Vele kinderen eten niet meer met hun ouders, dikwijls ontbijten zij helemaal niet... (lage glykemie-waarden werden in verband gebracht met een verhoogde agressiviteit). Veel kinderen slagen erin deze stress te beheren, anderen gaan er onder door. Zij worden angstig, agressief, depressief zelfs met zelfmoordneigingen... alhoewel hun ouders het beste met hen voorhebben.

 

Deze angstgevoelens vormen misschien de ware oorzaak van ADHD bij kinderen : wanneer hun activiteiten hen onvoldoende boeien (bv. tijdens de lessen op school) worden hun onderhuidse angstgevoelens onvoldoende afgeleid. Geef hen echter een activiteit die al hun aandacht vereist (zoals videospelletjes) en ze worden met succes van die angstgevoelens afgeleid (kinderen voelen zich lekker bij het gevoel van beheersing en controle dat ze aan videospelen ontlenen). Bij overmatig gebruik echter kan deze fascinerende bezigheid hun angstgevoelens versterken (door de vernauwde focussering), wat leidt tot overprikkeling en overreactie Jim Robbins en Les Fehmi, PhD in "Het Open-Focus Brein, de kracht van aandacht om lichaam en geest te helen" (The Open Focus Brain, Harnessing the power of attention to heal mind and body, 2007). .

 

Anderzijds worden de hersenen van kinderen die veel voor het scherm geplakt zitten gewoon gemaakt aan visuele stimuli die snel veranderen en weinig intellectuele inbreng vereisen. Wat zou kunnen veroorzaken dat zij zich moeilijk kunnen concentreren op andere activiteiten zoals het lezen en het opletten in klas, activiteiten die zij ook nog vervelend vinden.

 

Bij kinderen die moeilijker gehecht zijn zien we veel symptomen die aan ADHD doen denken. Hechting is een cruciaal proces in de ontwikkeling van kinderen. De basis ervan wordt in de eerste levensmaanden gelegd. Dan hebben kinderen de nabijheid nodig van vertrouwensfiguren die hen een veilig en geborgen gevoel geven (daarom is het aangewezen dat opvoedsters in een kinderkribbe telkens voor dezelfde baby's zorgen). Kinderen die onveilig gehecht zijn, hebben moeite met vaardigheden die nodig zijn om te plannen en te organiseren. Zij hebben moeite met concentratie en zelfbeheersing, ze hebben het vaak druk, hebben moeite met taken afmaken en zijn vlug overstuur. Net vanwege de hechtingsproblematiek wordt in de kinderpsychiatrie co-ouderschap bij kinderen onder de 3 jaar ontmoedigd. Voor kleine kinderen is het cruciaal dat zij een veilige vaste plek hebben... Lieve Swinnen, in haar boek "Druk, druk, druk". .

 

Een kind met ADHD heeft het gevoel geen plaats te hebben in de groep, in de familie... Het verlangt nochtans sterk naar een positief signaal. Gemeenschappelijke activiteiten ouders - kinderen (zwemmen, excursies, fietsen) valoriseren jonge kinderen.

 

    • Kinderen worden ook naar school gebracht : lopen of fietsen doen ze niet meer ; doch waar moet een kind heen met het teveel aan energie? Er blijft niets anders de school, de speelplaats en de klas.

 

En op school is het opvoedingssysteem gericht op de massieve aanvoer van theorie en van abstract denken. Dit systeem heeft zeker zijn waarde, maar niet op praktisch gebied. Meestal kadert een kind met ADHD niet in dit systeem, omdat het vooral is aangetrokken door de praktische en experimentele kant van de zaken. Nochtans verhindert dit gedrag hem niet zich later in het leven waar te maken : de geschiedenis krioelt van beroemde mensen waarvan wij met bijna zekerheid kunnen zeggen dat zij ook leden aan deze gedragsstoornis : zo bloeide de jonge Einstein pas laat open : hij slaagt er pas in te praten op z'n 4 jaar, en te lezen op zijn 7de. Het hoeft niet gezegd dat hij niet zelden een rapport met rode opmerkingen naar huis bracht.

 

    • Tegenwoordig geraakt een kind sneller in moeilijkheden : vroeger mocht een kind met leerproblemen reeds gaan werken op z'n 14 jaar. Nu moet dat kind naar school tot zijn 18de. En liefst nog verder, want talenten moeten in onze maatschappij immers resulteren in een stuk papier. Daarbij komt ook dat de in hem gestelde verwachtingen veel hoger liggen. We leven in een ADHD-wereld : zelfs kinderen hebben nu, zoals papa en mama, een overvolle agenda. Geen tijd voor verveling, geen tijd voor creativiteit. Geen enkel kind gelooft nog in de slogan "meedoen is belangrijker dan winnen". Een kind dat er niet in slaagt aan deze eisen te voldoen gaat sneller een ADHD-gedrag ontwikkelen. En uiteindelijk duwen de leerkrachten de ouders naar een medische behandeling. Wanneer het kind kalmer is, is immers iedereen er mee gediend : de ouders, de school en misschien ook het kind... Alleszins, door een biologische verklaring te geven aan het gedrag wordt de verantwoordelijkheid af gewenteld. Stop dus met lagere opleidingen als minderwaardig te aanzien, waardeer ook beroepen waarvoor geen diploma nodig is, aanvaard dat niet alle mensen hetzelfde gedrag vertonen en niet allemaal dezelfde talenten bezitten. Onze overdreven zorgzame samenleving, waar iedereen een universitair diploma moet hebben, geeft uitzicht op een zeepbeltoekomst : ze ziet er goed uit, maar ze zal vroeg of laat uit elkaar spatten... Marc Roggemans in Eos 73..

 

    • ADHD zou ook gelinkt zijn aan slaapproblemen die op hun beurt tijdens de dag concentratie- en aandachtsproblemen genereren. Een tekort aan natuurlijk licht zou de oorzaak kunnen zijn. Onze kinderen zijn weinig buiten in open lucht, zitten zoals wij meer en meer binnen, achter glas (dat UVB-straling tegenhoudt) of met kunstlicht. 's Avonds kijken zij (en wij) TV, of gebruiken computer- en tabletschermen die een blauw licht uitstralen dat onze biologische klok verstoort (zie : "Bioritmen"). Terwijl kinderen in streken met een hogere lichtintensiteit een lager risico op ADHD lopen .

 

    • Het is duidelijk dat het aantal ADHD-diagnoses de laatste jaren sterk is gestegen. Waarschijnlijk omdat de officiële diagnostische criteria minder strikt worden gehanteerd en omdat de maatschappij ook minder tolerant geworden is als het gaat om lichte gedragsstoornissen of cognitieve problemen.

     

    • Meer nog, ADHD zou ook gelinkt zijn aan economische en sociale omgevingsfactoren : volgens een Britse studie waren de inkomsten van families met een ADHD-kind in het algemeen lager dan in families zonder ADHD, en hadden kinderen van ouders die woonden in sociale woningen een 3x hogere kans op het ontwikkelen van ADHD. Het studieniveau en de leeftijd van de moeders speelden ook een rol : kinderen van moeders met een hoger onderwijs-diploma leden minder aan ADHD ; éénoudergezinnen hadden anderzijds meer te maken met ADHD .

     

    • Hooggevoeligheidsproblemen (toch 15 tot 20% van de mensen ) : het menselijk energieveld bestaat uit verschillende auralagen, en chakra's die de auralagen met het lichaam verbinden. Een gezonde aura is "je eigen ruimte" die beschermt. Hooggevoelige kinderen voelen storende invloeden in hun aura, hun energieveld is te open waardoor zij veel te veel prikkels binnen krijgen. Hun aura niet goed afgesloten : door dunne plekken of gaten in de aura, doordat een chakra te ver open staat, doordat de aura te ruim is of geen contact krijgt met de grond (aarding). Er bestaan technieken om chakra's minder open te zetten, de aura te gronden, zwakke plekken sterk te maken. Zo leren die kinderen zichzelf te beschermen tegen storende prikkels, en drukte te laten "wegstromen".

 

Hoogsensitiviteit ís geen officiële diagnose, zoals vermeld in de DSM-5. Het is een persoonlijkheidskenmerk, dat – naast een reeks andere kenmerken – kan voorkomen bij mensen met onverwerkt trauma, autisme, ADHD en angststoornissen.

 

Opgelet :

 

      • Kinderen die 2 of meermaals aan narcose werden blootgesteld voor hun 3 jaar tonen een verdubbeld risico op ADHD .

 

 

    1. Genetische oorzaken :

 

ADHD is geen ziekte. De oorzaak van dit "anders" gedrag is waarschijnlijk genetisch zonder daarom te liggen aan een genetisch coderingsfout. Het gaat meer over een predispositie, een voorbestemming.

 

Het is niet toevallig dat deze stoornis pas recent optrad : gedurende 100.000 jaren waren "hyperactieve" individuen een geschenk voor de familie, en de toenmalige maatschappij was perfect op hen aangepast. Hyperactiviteit was een troef : toen was een hyperactief kind een zegen!

Tegenwoordig echter moeten alle 3-jarige kinderen zich al aanpassen aan hetzelfde vaste ritme van de kleuterklas, waar hyperactieven gaan storen en het leren verstoren. Geneesmiddelen moeten hier helpen zodat zij zich gewilliger laten dwingen in het keurslijf van de kinderkribbe, de opvang, de school en van de kleine appartementen in de grootsteden.

 

Vandaag natuurlijk is de voorhistorie voorbij en moet een oplossing gezocht worden opdat een hyperactieve kind niet ongelukkig zou zijn in onze maatschappij. Maar vooraleer te grijpen naar medicatie zouden we ook kunnen zorgen voor een aangepaste voedselkeuze, een beter emotiebeheer en een lagere blootstelling aan toxines. Deze maatregelen kunnen het gedrag van een kind (en zijn punten op school) al merkbaar verbeteren.

 

 

    1. IJzer-, zink-, magnesium- en/of joodtekort :

 

IJzer is betrokken bij de endogene synthese van dopamine (omzetting uit tyrosine). IJzer-tekort (ferritine < 30ng/ml) werd gezien bij 84% van de kinderen met ADHD, en hoe groter het ijzer-tekort, hoe erger de symptomen Dr. Eric Konofal, psychiatre, hôpital Robert Debré (France) .

 

Zink komt tussen bij de synthese van dopamine en brengt de activiteit van de schildklier in evenwicht.

 

Magnesium-tekort werd gezien bij kinderen met ADHD et dikwijls ook bij hun ouders : na 4 maanden suppletie verdwenen de ADHD symptomen zonder echter definitief te verdwijnen Dr. Marianne Mousain-Bosc, pédiatre, CHU Lille (France) : 500mg per dag is veilig voor kinderen en volwassenen.

 

Jood-tekort gedurende het eerste trimester van de zwangerschap zou het risico op ADHD bij kinderen verhogen...

 

 

    1. Allergische factoren :

 

Het gedrag van alle kinderen wordt beïnvloed door de inname van kleur- en bewaarstoffen. Voor de meeste kinderen maakt dit niet zoveel uit maar mengsels van additieven zouden kunnen leiden tot een sterker hyperactief gedrag bij sommige kinderen. Men gelooft dat deze stoffen de correcte werking van dopamine verstoren en/of de productie ervan remmen (falend endorfine-systeem). Bij bepaalde hyperkinetische kinderen (met FI-ADHD of food induced ADHD) werd een duidelijke verbetering opgemerkt met een voeding zonder sommige klassieke allergenen (melk, tarwe, soja...) en zonder voedingsadditieven (RED-dieet, Restricted Elimination Diet) Pelsser LM, Frankena K, Toorman J, et al. Effects of a restricted elimination diet on the behaviour of children with attention-deficit hyperactivity disorder (INCA study): a randomised controlled trial. Lancet 2011; 377: 494-503. & Dr. Marianne Mousain-Bosc, pédiatre, CHU Lille (France) . Het uitwerken van zo'n dieet is niet eenvoudig en vereist de inbreng van een competente voedingsdeskundige (zie ook "Feingold dieet"). Diëten op basis van IgG-bloedresultaten alleen zijn onvoldoende omdat het niet altijd over voedselallergie gaat, maar vaak om voedselintolerantie of pseudo-allergie.

 

Een eliminatiedieet is niet beter in het verminderen van ADHD-symptomen bij kinderen in vergelijking met een gezond dieet gebaseerd op de richtlijnen goede voeding. Dit blijkt uit de kortetermijnresultaten van het TRACE onderzoek.

 

Zie ook : Few Foods Diet (rijst, lam, sla, peer en water), RED diet en INCA-study :

 

(de video-sequentie bestaat enkel in het Nederlands)

 

 

Noot :

      • sommige kleur- en bewaarstoffen (additieven) zouden betrokken zijn bij de hyperactiviteit bij het kind : ze veroorzaken geen ADHD maar hebben er wel invloed op : geel oranje (E110), carmoisine (E122), tartrazine (E102), cochenille rood 4R (E124), chinoleïne geel (E104), allure red AC (E129) en een bewaarmiddel, natrium benzoaat (E211).

       

      • veel voedingsadditieven bevatten fosfaten en zijn waarschijnlijk betrokken bij hyperactiviteit, agressie... : E322 (lecithine), E338 (fosforzuur in cola), E339, E340, E341 (in worsten, charcuterie, gesmolten kaas...), E442, E450, E451, E452 (di, tri en polyfosfaten), chemisch gist (in gebak, koekjes, peperkoek...), E1410 tot 1414, 1442...

       

      • sommige geneesmiddelen (zoals paracetamol) zouden de kans op ADHD verhogen. Uit een studie met 64000 moeders en kinderen (Danish National Birth Cohort) blijkt dat paracetamol zou optreden als hormonale verstoorder (hormone disruptor). Abnormale hormonale blootstelling zou de ontwikkeling van de foetale hersenen beïnvloeden .

 


Pesticides tied to ADHD in Children

 

 

      • bepaalde auto-immuun ziekten (zoals MS), autisme/autisme­spectrumstoornissen (ASS) en gedragstoornissen (zoals ADHD) werden in verband gebracht met de aanwezigheid van vreemde proteïnen in de voeding. De totale verwijdering van 2 proteïnen (gluten en caseïne) en van maïs uit de voeding zou reeds sterk de gezondheidstoestand bij deze kinderen verbeteren (zie ook : "Intolerantie-reactie").

 

Noot :

Autisme declareert zich meestal rond de leeftijd van 3 jaar (volgroeide hersenen) en is dikwijls gekenmerkt door hyperactiviteit, gastro-intestinale problemen , contactproblemen (onveilige hechting), tiplopen, huppelen, leerachterstand...

 

Een neurotypisch brein rangschikt binnenkomende informatie in de volgorde van belangrijkheid en kan instinctief hoofd- en bijzaken van elkaar onderscheiden. Igv autisme, mist je brein die filter. Als je bijvoorbeeld in de supermarkt bent, komt alles tegelijk binnen. De kleuren, de mensen, goederen die van plaats veranderen, muziek die afspeelt, kassageluiden. Dat is enorm vermoeiend.

 

Waarschijnlijk roeide bij autisten een antibioticakuur een bepaalde soort bacterie uit die voor evenwicht zorgde.

 

Voorafgaande antibiotherapieën werden inderdaad in verband gebracht met het ontstaan van (regressief) autisme. Meestal wordt een abnormale groei van o.a. Clostridium-bacteriën gezien in het microbioot van autisten. Deze bacteriën in overmaat produceren abnormaal veel propionzuur, een potentieel neurotoxisch vetzuur. Prionzuur komt ook natuurlijk vrij bij de fermentatie door bacteriën van voedingsvezels, bij de afbraak door bacteriën van langketen vetzuren, en wordt ook (in kleine hoeveelheden) gebruikt als additief in de voeding (bewaarmiddel E280).

 

Propionzuur wordt normaal afgebroken met behulp van het enzym Propionyl-CoA-carboxylase (cofactoren : biotine, carnitine...). Een tekort aan dit enzym veroorzaakt een accumulatie van propionzuur, dat bij doorlaadbaarheid van de darmwand door  o.a. gluten, caseïne, maïs..., via de bloedbaan de hersenen bereikt waar propionzuur het gedrag kan veranderen en waarschijnlijk ook genen al dan niet tot expressie brengen (epigenetische effect).

 

De darmflora beïnvloedt dus het gedrag, en het gedrag beïnvloedt de darmflora. Het probleem is misschien niet waarom, maar waar de cyclus werd onderbroken....

 

Een behandeling met vancomycine (het enige antibioticum dat Clostridium kan uitroeien) toonde opmerkelijke verbetering. Maar Clostridium-bacteriën stellen ook sporen vrij, die niet gedood worden door vancomycine, zodat de ziekte steeds terug opflakkert . Deze resultaten, die wijzen op een mogelijke connectie darmflora-hersenen (zie ook : "De voedselabsorptie"), moeten verder onderzocht worden en kunnen leiden tot een beter begrip van de fysiopathologie van autisme.

 

De enige mogelijkheid die rest om de slechte flora te vervangen door gezonde: het mijden van bepaalde eiwitten (melk, gluten, caseïne, maïs...) in de voeding, in combinatie met probiotica.

 

Zie ook : GAPS-diet (Gut and Psychology Syndrome), the "FewFoods-diet" en het boek Gut and Psychology Syndrome.

 

Dit syndroom legt het verband bloot tussen de steeds frequenter optredende mentale stoornissen (ADHD, autisme, dyspraxie, dyslexie...), het steeds algemener optreden van allergische aandoeningen (astma, eczeem, voedingsallergie...) en een bij al deze betrokken personen terugkerend probleem : een verstoorde darmflora met de hieruit voorkomende verteringsproblemen. Of korter samengevat : het is de gezondheid van de darmen die onze mentale gezondheid (mede) bepaald.

 

In de VS steeg en stijgt het aantal autisme-diagnoses nog steeds angstwekkend : 1 op 2000 kinderen in 1986, 1 op 500 in 1992, 1 op 150 in 2004 en nu in 2013, 1 op 50 Amerikaanse kinderen . Binnenkort bij ons ook? Link met verspreid gebruik van vaccinaties?

 

 

    1. Functionele oorzaken :

 

Het "anders" gedrag kan ook een functionele oorzaak hebben : die kinderen hebben dan wel een perfect werkend zenuwstelsel, maar zij gebruiken het slecht. Daar sinds de geboorte de motorisch ontwikkeling trager verliep, functioneert de motorisch coördinatie niet zoals het moet. De kinderen voelen zich niet goed in hun vel, zij hebben de indruk te zullen ontploffen. Vandaar het hyperactief gedrag.

 

Het volstaat dus het motorisch systeem stabieler te maken, rekening houdend met de individuele verschillen in ontwikkelingssnelheid. Bij sommige kinderen kan deze behandeling, uitgevoerd door een kinesist, een jaar duren maar de bekomen resultaten zijn blijvend. Anderzijds zou ook chiropraxie helpen om het coördinatievermogen en de motoriek van een kind met ADHD te verbeteren.

 

Een reeks gedragsproblemen zijn ook gelinkt aan darmperikelen. Niet alleen door additieven en gluten (zie hoger) maar ook door de darm-brein connectie (cerebro-intestinale as : zie "De voedselabsorptie"). De centrale hersenen en het buikbrein (of tweede hersenen) ontstonden oorspronkelijk uit hetzelfde type weefsel : tijdens de foetale ontwikkeling ontwikkelde een deel zich tot het centraal zenuwstelsel en het andere deel tot het enterisch zenuwstelsel gerold rond het verterings- en darmkanaal.

 

Beide systemen staan in contact met elkaar via de nervus vagus, de tiende hersenzenuw die vanuit de hersenen naar de buikholte loopt. Informatie uit de buikholte is steeds aanwezig : Little brain laat van zich horen bij Big Brain ; de meeste informatie wordt van beneden naar boven verstuurd omdat zij belangrijker is dan de informatie verstuurd van boven naar beneden. In ieder geval is alles wat er gebeurt in de verteringsbuis niet zonder gevolg voor de centrale hersenen. Het buikbrein stuurt, via de nervus vagus, negen maal meer informatie naar het hoofd dan omgekeerd.

 

Zo kunnen toxische stoffen in de darm zich ook centraal laten gelden. Niet verwonderlijk dus dat ADHD en autisme bij het GAPS (Gut and Psychology Syndrome) behoren, samen met dyslexie, OCS...

 

 

    1. Overaanbod koolhydraten :

 

Uit een studie bij ongeveer 3000 5-jarige kinderen bleek dat de consumptie van 4 of meer gesuikerde frisdranken per dag de kinderen dubbel zo agressief maakte (beschadiging van andermans goed, vechtpartijen en fysische agressie) . Andere studies spreken dat tegen... Een dubbelblind onderzoek (KUL, 2019) bij jonge kinderen (4 - 6 jaar), verspreid over 25 klassen in Vlaanderen stelt duidelijk dat suiker kleuters rustelozer maakt (De Standaard, 11 04 2019). Zonder daarom hyperactief te worden/zijn...

 

1. Een abnormaal hoge vrijstelling van propionzuur (kortketen vetzuur) door een metabole stoornis bij de afbraak van suiker/vetten of door een excessief gebruik van suiker, ook verantwoordelijk voor hyperactiviteit bij autisme...  (zie hoger).

 

 

2. Gedragsstoornissen veroorzaakt door reactionele hypoglykemie (snelle val van de bloedsuikerspiegel gepaard gaande met het optreden van prikkelbaarheid, frustratie, zelfs agressiviteit/bipolair gedrag) of door hyperkinesie bij het kind (niet te onderdrukken gedragsagitatie) ontstaan ook door de constante en overdreven inname van geraffineerde suikers, van exciterende middelen (koffie, cola...) en door een chronisch polynutritioneel tekort (zie ook : "They Are What You Feed Them" by Dr Alex Richardson) Marie-Laure Prévost (Voedings- en dieetkunde, Erasmus Hogeschool Brussel) op basis van het onderzoek naar de invloed van voeding op het gedrag door Alex Richardson (Oxford University) .

 

Verhoog bij zo'n kind de eiwitconsumptie en verminder de aanvoer van suikers zodat de glykemie stabiliseert. Vermijd alle producten op basis van witte bloem en witte suiker.

 

Eventuele uitleg :

 

Door overmaat suiker :

      • teveel insuline ---> leidt tot

        • hypoglykemie ---> via het autonoom (ortho) sympathisch  ZS en verder

          • adrenalinevrijstelling (stress-respons in de bijnieren) in poging te normaliseren

            • verhoogde activatie van fosfolipase A2 (PLA2) in de celmembraan door adrenaline waardoor :

 

---> vrijstelling van AA uit de celmembraan voor omzetting naar PGE2

 

                • een PGE2-stijging kan het vrijkomen van noradrenaline, dopamine (voorloper van noradrenaline) in de cerebrale cortex remmen

 

---> mogelijke correlatie met ADHD

 

---> bij uitputting EPA/DHA : verhoogde activatie van hetzelfde fosfolipase A2 : activeert de omzetting DHA naar PGE3 :

 

                • doch DHA-deficiëntie doet ook de dopamine vrijstelling dalen

 

---> mogelijke correlatie met ADHD

 

Zie ook : "Overaanbod koolhydraten".

 

3. Een slecht vet- en suikerrijkdieet van de moeder kan leiden tot gedragsproblemen en ADHD op latere leeftijd. Die voeding van hun moeders tijdens de zwangerschap veroorzaakt epigenetische wijzigingen aan IGF2, een gen dat bepalend is voor de ontwikkeling van de foetus en de delen van het brein waar ADHD zich ontwikkelt . Goede vetten (zoals DHA) daarentegen zijn onmisbaar voor de normale hersenontwikkeling van het ongeboren kind.

 

 

    1. Slaapapneu :

 

Slaapapneu zou zeker 20% van de gevallen van ADHD verklaren Dr. Ronald Chervin, director of the University of Michigan's Sleep Disorders Center (V.S.) . Aanhoudend snurken zou ook een oorzaak kunnen zijn .

 

 

    1. Zwangerschapsdiabetes :

 

Kinderen van moeders met diabetes tijdens de zwangerschap lopen een dubbel hoog risico tegen hun zesde ADHD te ontwikkelen. Samen met een lage socio-economische status (kansarm gezin) is het risico op ADHD 14x zo hoog! Zwangerschapsdiabetes zou hier niet een specifieke oorzaak van ADHD zijn maar een van de factoren die de hersenontwikkeling verstoren. Immers, het bloed dat de placenta passeert, bevat meer glucose. Aangezien zwangerschapsdiabetes veel vaker voorkomt dan vroeger (o.a. omdat we te weinig bewegen en teveel verzadigde vetten, suiker en bewerkte voedingsmiddelen eten) dient meer aandacht te gaan naar de preventie van dit type diabetes .

 

Psychofarmaceutische behandeling van ADHD             

 

Eén van de meest sprekende beelden uit de presentatie van Jean Hermesse voor de Managementcursus van IFB (Instituut voor Farmaceutische Bedrijfskunde) is bijgaand kaartje van België met het Rilatinegebruik per arrondissement :

 

 

Behoudens flauwe en scheve conclusies over de (hyper)activiteitsgraad van Nederlandstaligen tegenover Franstaligen, kan men niet anders dan concluderen dat voorschrijven – zeker voor deze behandeling – ook sterk "cultureel"- of “scholing”gebonden moet zijn Uit : de 7de : De patiënt, niet het product, staat centraal. Dirk Broeckx, 21/06/2011..

 

Waar ligt de grens tussen normaal en pathologisch? Onhandelbaarheid op school, is dit een medisch probleem?

 

De diagnose van ADHD wordt aangenomen indien het kind minstens 6 symptomen van hyperactiviteit en 6 symptomen van verstrooidheid vertoont (volgens de 18 criteria van de DSM-IV lijst, een internationaal psychiatrisch classificatiesysteem). Zij moeten ook minstens 6 maanden aanhouden. In DSM-V wordt ADHD geklasseerd bij de "neurodevelopmental disorders" met nadruk op het vaak aanhouden van ADHD tot in de volwassenheid.

 

Opgelet, het zijn uitsluitend klinische symptomen, zonder bewezen objectieve diagnostische criteria voor ADHD : geen hersenscans (vanaf 2010 wel mogelijk maar wat met de interpretatie ervan?), geen neurologische tests, geen bloedproeven. De gehanteerde criteria worden voorgesteld als medische diagnoses maar hebben meer te maken met sociale verwachtingen Prof. Paul Verhaeghe (UGent) in "Te gek" Humo 3711, p 134-140 (2011).. Onderliggende oorzaken voor gedragsproblemen worden dikwijls over het hoofd gezien. Doch de diagnose maakt van het kind wel een patiënt.

 

Sommige ideeën, vooral uit Angelsaksische hoek, zoeken in de hersenen naar voorspellende anomalieën voor afwijkend gedrag. Deze enge visie gaat compleet in tegen onze kennis mbt de plasticiteit van de hersenen die een hele leven lang evolueert (zich aanpast). Niets is definitief, alle specialisten weten dat bv. een kind dat het op een bepaald moment moeilijk heeft, terug een evenwicht kan vinden mits een correcte begeleiding, ook van de familie. Meer dan medicatie is vooral ondersteuningstherapie nodig voor deze kinderen die dikwijls lijden onder grote relationele moeilijkheden en verder moeten met een beschadigd eigenbeeld. Het gebruik van farmaca alleen is niet voldoende want zij doen niets aan de oorzaak van de hyperactiviteit...

 

De objectieven van de behandeling zijn veelvoudig : symptomen verminderen, geassocieerde symptomen verminderen, complicaties vermijden, ouders en leerkrachten gerust stellen en tenslotte een optimale gedragsbenadering bij ouders en leerkrachten ontwikkelen.

 

Daar het kind echter wel zijn favoriete TV-programma zonder probleem kan volgen of wel lang kan spelen met zijn computerspelletje, wijst toch duidelijk in de richting van een gedragsstoornis. Bij deze kinderen schijnen de symptomen afhankelijk te zijn van motiverende stimuli. Het belonen van gewenst gedrag en het bestraffen van ongewenst gedrag kan hierbij helpen. Meestal hebben kinderen met ADHD problemen met de eigen motivatie en halen zij zwakkere resultaten wanneer zij niet voldoende gestimuleerd worden 2008, Marjolein Luman, Vrije Universiteit Amsterdam .

 

De normale medische behandeling van ADHD berust op 3 pijlers : psychotherapie, gedragstherapie en/of medicatie ; in ongeveer 70% van de gevallen leidt de combinatie van de 3 pijlers tot een verbetering van het gedrag. Het mag niet de bedoeling zijn het kind stil te houden maar hem/haar vooruit te helpen zonder complexen of gedragsproblemen. Om in deze maatschappij te kunnen overleven. Zoals diabetici insuline nodig hebben om te kunnen functioneren, zijn ook hier soms farmaca nodig. Bij 25% van de patiënten faalt echter ook de medicamenteuze behandeling.

 

Meestal wordt gestart met psycho- en gedragstherapie (groeps- of individuele opleidingen inzake vaardigheden gericht met name op zelfcontrole, oplossen van problemen en/of sociaal functioneren) en wordt bij onvoldoende resultaat een medicamenteuze behandeling opgestart. Het lijkt op het eerste zicht misschien vreemd om stimulerende middelen te geven aan iemand die hyperactief is maar men gaat er van uit dat deze geneesmiddelen vooral de activiteit stimuleren in de hersengebieden die verantwoordelijk zijn voor aandacht en zelfbeheersing :

 

      • De behandeling met geneesmiddelen brengt deze systemen min of meer in evenwicht, wat de gunstige werking op het typische ADHD-gedrag verklaart. Door het reguleren van de dopamine-vrijstelling (aanvullen van een tekort door dopamine minder gemakkelijk te heropnemen)) gaan psychostimulantia (type methylfenidaat) het aandachtsniveau verhogen alsook het vermogen normaal te reageren op instructies en stimuli. Als er geen onevenwichten bestaan, brengt methylfenidaat de neurotransmittersystemen uit balans en werkt het opwekkend.  

       

      1. Naast psychose, manisch worden en gewichtsverlies kan ook groeivertraging optreden (deze producten remmen immers de eetlust). Er werden echter ook cardiovasculaire nevenwerkingen gesignaleerd met dit type farmaca. Er wordt o.a. gewezen op een verhoogd risico op myocard infarct, op CVA en plotse dood bij kinderen en volwassenen gedurende een anti-ADHD behandeling met methylfenidaat en met andere centrale stimulantia.

 

Methylfenidaat (RILATINE°, CONCERTA°) heeft als contra-indicaties : kinderen < 6j., kinderen met hart- en vaatziekten, schildklierproblemen, glaucoom of epilepsie, bij kinderen met tics of waarbij tics in de familie voorkomen en bij kinderen met psychologische problemen zoals angst, agressie, depressie... Neveneffecten zijn fysisch (hartaritmie, arteriële problemen, braken, diarree, zichtstoornissen, versnelde ademhaling, spasmen, hoofdpijn, zenuwachtigheid, slapeloosheid, verminderde eetlust en groeivertraging) en psychologisch (afhankelijkheid en risico op depressie). In de richtlijnen 2011 van de AAP (American Association of Pediatrics) laten de experten toe dat 4- en 5-jarigen eventueel met medicatie worden behandeld indien gedragscontrole-technieken niet helpen . Zij kunnen gewichtstoename veroorzaken, vooral na het staken van de behandeling .

 

 Neveneffecten van amfetamines : psychische verslaving, hartkloppingen, tachycardie, hypertensie, hartinfarct, plotse dood, agressief,  psychose, euforie, agitatie, slapeloosheid, humeurstoornissen, hallucinaties, hoofdpijn, zichtsstoornissen, troebel zicht, ziekte van Gilles de la Tourette (motorische tics en maken van geluiden), verteringsstoornissen, gewichtsverlies, anorexie, allergische reacties, impotentie, verhoogd risico op de ziekte van Parkinson...

 

      • Atomoxetine (STRATTERA°), een selectieve inhibitor van de heropname van noradrenaline, werd toegelaten voor de behandeling van ADHD bij kinderen en adolescenten. Atomoxetine is het eerste middel zonder centrale stimulerende eigenschappen met de specifieke indicatie ADHD. Het profiel van atomoxetine is niet gunstiger dan dit van methylfenidaat, noch wat de werking als wat de nevenwerkingen betreft .

 

Opgelet :

 

      • Jonge patiënten met ADHD worden nu ook aangemaand om er tot op volwassen leeftijd mee door te gaan. Volgens de farmaceutische industrie zouden bepaalde vormen van ADHD ook bij volwassenen voorkomen... (?).

      • Volwassenen die geen enkel cognitief defect vertonen willen nu ook deze pillen slikken om hun intellectuele prestaties op te krikken.

      • Er zijn al aanwijzigingen dat centrale stimulantia negatieve effecten kunnen hebben op hersengebieden die bij kinderen de groei regelen 2007, Nora Wolkow, National Institute of Health, VS. . Nu steeds meer mensen  steeds meer stimulantia gaan slikken, neemt ook de bezorgdheid toe dat die middelen op lange termijn schade zouden toebrengen aan de hersenen. Studies bij dieren doen vermoeden dat stimulantia de structuur en het functioneren van de hersenen kunnen veranderen en leiden tot neerslachtigheid, angst en zelfs cognitieve stoornissen (precies het omgekeerde van het kortetermijneffect).

 

Bij gebrek aan voldoende kwaliteitsvolle studiegegevens, moet de arts voor de keuze van een behandeling van ADHD voor een groot deel terugvallen op expertervaring. De frequentie van mineure ongewenste effecten is hoog; ernstige ongewenste effecten zijn vermoedelijk zeer zeldzaam maar de frequentie is niet precies te bepalen met de huidige gegevens. Er zijn weinig gegevens over de effecten op lange termijn, en over  vergelijkende studies met andere behandelingsopties. Om al deze redenen wordt  niet aanbevolen om buiten een formele diagnose van ADHD een behandeling met methylfenidaat op te starten en moet de noodzaak tot  behandeling regelmatig geëvalueerd  worden .

 

In de psychiatrie is de heersende opvatting dat ADHD een neurologische stoornis is met een genetische en biologische oorsprong. Deze benadering rechtvaardigt het gebruik van psychofarmaca bij het kind zonder dat ooit het bewijs van het bestaan van deze ziekte werd geleverd.

 

Dat psychotherapie te weinig wordt ingezet of verlaten heeft ook te maken met de ouders : dagelijks een pil geven is immers veel gemakkelijker dan je kind 1 of 2 maal per week naar een psychotherapie-sessie brengen, waarbij ook ouders worden uitgenodigd actief mee te werken en hun kind te helpen bij het aanleren van nieuwe cognitieve capaciteiten voor het beheersen van zijn gedragsstoornissen.

 

Ook hun ouders hebben nood aan een psychosociale begeleiding. De behandeling is immers nooit volledig : geen enkele behandeling kan een kind met ADHD veranderen in een "normaal" kind : het zal altijd anders zijn...

 

Zie ook : AbleChild: Parents for Label and Drug Free Education.

 

Nieuwe benaderingen van ADHD             

 

ADHD is een multifactorieel syndroom en is niet met een pil op te lossen maar dient op meerdere fronten aangepakt te worden. ADHD is ook een typisch eigentijds verschijnsel waarbij heel wat andere factoren meespelen waarvoor de medische wetenschap geen of weinig oog heeft. 

 

Een laag arousal-niveau is een psychologische theorie die uitlegt dat mensen met aandacht-hyperactiviteitsstoornissen (ADHD) en antisociale persoonlijkheidsstoornissen zichzelf stimuleren door excessieve activiteit om hun abnormaal lage opwektheid te overstijgen. Dit lage niveau van opwinding resulteert in het onvermogen of de moeilijkheid om de aandacht te houden op een taak waarvan de stimulatie of nieuwheid afneemt, en verklaart ook dwangmatig hyperactief gedrag.

 

ADHD is geen alleenstaand ziektebeeld of syndroom met de klassieke beschreven symptomen maar de expressie van biochemische fysiologische dysfuncties in de hersenen die op hun beurt veroorzaakt worden door een multifactoriële ethiologie, waaronder :

 

    • verkeerde voedingsgewoonten :

 

      • door marginale tekorten aan voedingsstoffen die voor het zinvol functioneren van het ZS noodzakelijk zijn : vitaminen van de B groep, bepaalde mineralen (Mn, Zn, Fe...),

      • door veranderde en verkeerde voedingsgewoonten : bv. teveel suiker,

      • door kwaliteitsvermindering van de huidige voeding : bv. kant en klare maaltijden, industrieel bereide producten.

 

    • externe omgeving : ecologisch, sociaal, cultureel en familiaal traden de laatste 50 jaar teveel veranderingen op, overmatig psychologiseren, overmatig en te snel medicaliseren.

 

    • interne omgeving :

 

      • disbalans in de neurotransmitters (adrenaline, serotonine, dopamine...),

      • geen stabiel bloedsuikerniveau.

 

Dat een hyperactief kind meer aandacht vraagt is niet zozeer een oorzaak, maar een bijverschijnsel van een ontregelde biochemie op het niveau van de hersenactiviteit en de bloedstroom in de hersenen.

 

Bij volwassen personen leidt hyperkinetisch gedrag snel tot angst en zelfs tot depressie. Kinderen zijn nog niet belemmerd door de grenzen van sociale attitudes en vervallen nog niet in depressiviteit, maar gaan vechten en hyperactief gedrag vertonen.

 

 

Specifieke samengaande verschijnselen in relatie met ADHD zijn te weinig onderkend :

 

 

    • minder goed ontwikkelde motoriek door gebrekkige samenwerking tussen linker- en rechter hersenhelft :

      • door een kleinere of dunnere corpus callosum, een grote zenuwbundel die de linker- en rechter hersenhelft met elkaar verbindt

      • of door uitschakeling van de linker hersenhelft door emoties :

        • hierdoor werkt de linker hersenhelft minder goed of wordt onvoldoende gebruikt wat leidt tot problemen met correct schrijven, rekenen, grammatica, lezen, gymnastiek en sport.

 

 

    • spanning in het hersenstamgebied waar zich de zenuwcentra van de parasympathicus bevinden, veroorzaakt door lichamelijke en emotionele stress : dit leidt tot

      • zuurstofgebrek in de hersenen (de hersenstam is het centrum van ademhaling, hartwerking, waken en slapen)

        • overstimulatie van het waak/slaapcentrum in de hersenstam veroorzaakt slaap- en inslaapproblemen met teveel snelle bèta-golven (normaal niet meer dan 70%), wat leidt tot

          • chronische spieroverspanning

          • hyperactiviteit, rusteloosheid

          • verlies van concentratievermogen.

 

 

    • zwak parasympathisch zenuwstelsel en te sterk sympathisch zenuwstelsel : het autonoom zenuwstelsel (AZS) bestaat uit drie takken die elk een groep organen bezenuwen vanuit het emotioneel brein (= limbisch systeem, zie : "Autonome regelsystemen") :

 

      • de "sympathische" tak stelt adrenaline en noradrenaline vrij : deze neurotransmitters versnellen het hartritme, activeren het emotioneel brein en controleren de reacties van vluchten/vechten (actie). Een overactieve sympathicus staat in relatie met heftige emotionele reacties en gedragingen : zeer ongeduldig, voortdurend bewegen, te boos, driftig, bang, verdrietig, enthousiast, kwaad of erg verdrietig worden, slecht inslapen, slecht slapen, heftig reageren op alles wat niet lukt of wat niet doorgaat, borstademhaling (te oppervlakkig) ipv buikademhaling ; al hun aandacht is gericht op de buitenwereld doch mist het vermogen tot bewust observeren van de buitenwereld en nog moeilijker van hun eigen gedrag of gevoelens.

 

      • de andere tak, de "parasympathische" stelt acetylcholine vrij : deze neurotransmitter leidt toestanden van kalmte in (relaxatie).

 

---> deze twee taken worden normaal constant in een subtiel evenwicht gehouden wat leidt tot ontspanning, herstel, groei en creativiteit. Met een te zwak parasympathisch ZS wordt de spanning niet voldoende gecompenseerd waardoor het evenwicht actie/relaxatie verstoort geraakt, wat leidt tot agressie, vechten, aanvallen, angst, vluchten, stress...

 

Andere gevolgen :

 

        • zwakke emotionele of sociale intelligentie : geen empathie, geen mensenkennis (geen verband tussen gedrag en reactie).

 

        • zwak eigenbeeld : zeer negatief of overdreven positief eigenbeeld, slecht contact met eigen lichaam (onhandig, wild, achterstand in de grove en fijne motoriek), minderwaardigheidscomplex, neiging tot overcompenseren wat leidt tot stoer gedrag of het verkeerde pad op gaan met vriendjes.

 

      • (de derde tak, het enterisch zenuwstelsel (EZS), controleert het verteringssysteem (de peristaltiek en de secreties) ; alhoewel deze derde tak in relatie staat met de andere takken van het AZS, treedt het EZS (of buikbrein) nogal onafhankelijk op).

 

 

    • minder goed werkende prefrontale hersengebieden met verminderde doorbloeding en activiteit :

      • deze verminderde activiteit laat zich vooral voelen bij het uitvoeren van aandachtstaken

      • de voorkwab hangt nauw samen met de controle over emoties, normenbesef en ethische waarden

        • deze hersengebieden hebben een stimulans nodig om correct te werken : vandaar de zelfstimulatie door hyperactiviteit, rusteloosheid, conflicten, negatieve emoties, extreme fysische prestaties (bungee jumping, motorrijden...), stimulantia (koffie, alcohol, drugs...).

 

 

    • ontregelde glucose stofwisseling :

      • het vrijmaken van glucosereserves (glycogeen) is normaal gericht op het neutraliseren van een bedreigende situatie (vluchten/vechten). Bij overstimulatie van de sympathische tak wordt echter reservesuiker vrijgemaakt door middel van adrenaline zonder in een vlucht/vecht situatie te verkeren ;

        • doch het vrijgekomen adrenaline werkt niet alleen in op de bloedsuikerregeling maar activeert ook als neurotransmitter de sympathische tak van het AZS.

          • in de amygdala, het hersengedeelte waar het humeur en de agressie wordt gereguleerd, zitten adrenalinereceptoren ; wanneer die door adrenaline worden gestimuleerd, heb je minder controle over je impulsen en ga je agressiever reageren.

 

Een overmatige suikerconsumptie is dus een endogene factor die aanleiding geeft tot hyperactief gedrag wat verder leidt tot uitputting van essentiële vetzuren (EVZ).

 

 

    • ontoereikende serotonine-capaciteit : serotonine is een neurotransmitter met een adrenalinewerking (adrenerge werking). Het regelt de zenuwprikkeloverdracht in het emotionele verwerkingscentrum van de hersenen (hypothalamus in het limbisch systeem). Een laag serotonine niveau wordt in verband gebracht met humeurschommelingen, emotionele starheid en prikkelbaarheid.

      • bij kinderen : als de emotionele belasting groter is dan de serotonineproductie worden kinderen juist zeer actief en hyperactief

      • bij volwassenen : zij voelen na een episode van hyperactief gedrag een gevoel van latentie dat op termijn door verdringing uitmondt in depressiviteit.

 

Serotonine-tekort ontstaat door :

 

        • slechte eetgewoonten (weinig granen, groenten, vis...), wat leidt tot

          • een tekort aan tryptofaan-aanvoer, de voorloper van serotonine

        • overmatige suikerconsumptie heeft voor haar metabolisatie erg veel nood aan vit B's :

          • doch vit B3 en B6 zijn juist nodig voor de omzetting van tryptofaan in serotonine.

            • een tekort aan vit B3 kan neurologische problemen veroorzaken zoals dementie, depressie...

            • vit B6 zorgt voor gevoelens van ontspanning, welzijn en slaap (vandaar het gebruik van vit B6 als antidepressivum en antistressmiddel)

 

OVERDAG : Tryptofaan  --->  MAO/Mn, vit B3 en B6  --->  Serotonine

 

'S NACHTS : Serotonine  --->  SAM  --->  Melatonine

 

 

    • onevenwicht dopamine/adrenaline : bij overstimulatie van de sympathische tak van het AZS wordt veel adrenaline vrijgesteld. Het aldus gevormde onevenwicht tussen adrenaline en dopamine vermindert de mogelijkheid van de ADHD-patiënt te weerstaan aan zijn drang te reageren op alle verschillende prikkels overdag (slecht aanpassingsgedrag). Door dopamine te reguleren gaan psychostimulantia (type methylfenidaat) het aandachtsniveau verhogen alsook het vermogen normaal te reageren op instructies en stimuli. Zij bootsen de werking na van de hersen-catecholaminen.

 

In de hersenen en de bijnieren wordt dopamine, en verder adrenaline, gevormd uit fenylalanine of tyrosine (voeding) :

 

 

Fenylalanine  > vit B6, Fe  >  Tyrosine   > acetylcholine, vit B3  >   Dopa   > vit B6, Fe  >  Dopamine   

 

Dopamine   >  vit B3, vit C en Cu  >   Noradrenaline   >  cortisol, SAM/Mg  > Adrenaline

 

 

De omzetting van noradrenaline naar adrenaline wordt beïnvloedt door cortisol : bij overproductie van cortisol (psychische stress/overmaat suiker) zal de medullaire noradrenaline/adrenaline verhouding dalen ; dit betekent dat noradrenaline en eveneens dopamine zullen dalen en adrenaline stijgen. Dit wordt gezien bij ADHD.

 

Een hoog cortisol-gehalte leidt tot :

 

        • beschadiging van de hippocampus waardoor de inhibitie van het gedrag onvoldoende gecontroleerd wordt

        • hyperglykemie

        • verandering gedrag en stemming

        • immuunsuppressie

        • hypokaliëmie

        • spierzwakte

 

Gevolgen :

 

          • verstoring van het leerproces en geheugen

          • humeurig gedrag

 

Verlaagde noradrenaline en dopamine-spiegels samen met een onevenwicht noradrenaline/adrenaline leiden tot :

 

        • grotere linkerhersenhelft-dysfunctie

        • grotere afhankelijkheid van rechter hersenhelft

        • verlaagde weerstandsdrang op prikkels

        • ontregeling gedragsinhibitie

 

Gevolgen :

 

          • verhoogde perceptie en negatief reactiegedrag

 

Verhoogde adrenalinegehaltes leiden tot :

 

        • hogere insuline-behoefte : leidend tot glucoseschommelingen, suikerverslaafdheid, hyperinsulinemie...

        • uitputting bijnieren, prikkelbaarheid...

 

Gevolgen :

 

          • hyperactiviteit

          • chronische vermoeidheid

          • verhoogde onrust, angstgevoelens, agressiviteit, wanhoop...

 

 

Verstoorde hormonale balans : te hoge spiegels van cortisol, adrenaline, serotonine en insuline, te lage spiegels van dopamine en noradrenaline.

 

 

 

 

 

 

    • verstoord omega3 / omega6 evenwicht :

 

      • voor de foetus en bij jonge kinderen zijn verzadigde vetzuren (VVZ), arachidonzuur (AA), mono-onverzadigde vetten (EOVZ) en DHA hoogst nodig voor de ontwikkeling van hun hersenen

      • de balans tussen omega3- en de omega6-essentiële vetzuren (EVZ) in het organisme kunnen het metabolisme van biogene amines moduleren (zie hoger)

      • voor de aanvoer van de nodige EVZ zijn de foetus en jonge kinderen volledig afhankelijk van het dieet van hun moeder :

        • de pasgeborene kan moeilijk linolzuur (LA) omzetten in GLA en verder in AA wegens ongeschikte activiteit van het enzym D6D,

        • jonge kinderen kunnen moeilijk EPA omzetten in DHA ; EPA mag dus niet teveel worden toegevoegd in kindervoeding, anders riskeert de AA-synthese te blokkeren,

        • moedermelk is de enige kindervoeding die VZ met 20 of meer C-atomen bevat : gamma-linoleenzuur (GLA), alfa linoleenzuur (ALA) en DHA ; koemelk en sojamelk bevatten geen DHA.

      • moedermelk of kindervoeding moet ook voldoende antioxidantia bevatten om de lipidperoxidatie tegen te gaan zodat AA en DHA optimaal werkzaam blijven.

      • wat telt is het respecteren van een verhouding omega3/omega6 van 1/1 en een verhouding EPA/DHA van 4/1.

 

 

    • verhoogd risico op ADHD door :

 

      • een voeding arm aan EVZ van de moeder tijdens de zwangerschap, een laag geboortegewicht, een moeilijke geboorte, ernstige groeiachterstand bij de geboorte, roken en alcoholmisbruik gedurende de zwangerschap (foetaal alcohol syndroom)...

 

      • voedings- en ecologische allergieën : bv. met

        • salicylaten in de voeding (amandelnoot, appel, kers, abrikoos, rozijnen, nectarine, appelsien, perzik, pruim, aardbei, braambes, komkommer, tomaat...) remmen de laatste stap in de prostaglandine PGE1 synthese, zodat te weinig arachidonzuur (AA) wordt aangemaakt in de hersenen bij jonge kinderen (zie ook : "Salicylaten in voedingsmiddelen"),

        • geraffineerde suikers : remmen het D6D-enzym, essentieel om het vetzuur GLA aan te maken,

        • vreemde eiwitten : de totale verwijdering van 2 proteïnen (gluten en caseïne) uit de voeding zou reeds sterk de gezondheidstoestand bij deze kinderen verbeteren (zie hoger),

        • kleurstoffen en bewaarmiddelen : deze additieven kunnen het serotonine-choline-esterase-enzym remmen zodat acetylcholine niet kan worden afgebroken en de vrijstelling van serotonine en noradrenaline verhoogt,

        • toxische metalen (kinderen zijn hier gevoeliger aan) : toxiciteit door kwik (grote vissoorten en schaaldieren) en lood (waterleiding, milieupollutie), mangaan (in koemelk, sojapreparaten...: maakt serotonine onbruikbaar), fluoride (fluorose, F is een neurotoxine)...

 

      • hoge TAG spiegels : overmatig veel TAG zou de bloedcirculatie vertragen en het risico op klontervorming verhogen waardoor minder bloed en zuurstof naar de hersenen gaan.

 

 

    • andere lichamelijke problemen :

 

      • gevoelig voor aanraking

      • vaak allergisch aan koemelk, met darmdysbiose

      • opvallend last van oorontsteking

      • koude voeten, zweetvoeten (te actief sympathisch ZS)

      • ...

 

 

Zie ook : "Nutribalans".

 

Hyperconnectie             

 

Minder dan 15 jaar geleden kwamen de smartphones op de markt en doken de sociale media op. We zagen internet en de geconnecteerde toestellen als een heuse revolutie. In onze hedendaagse maatschappij staan beide heel positief aangeschreven. Deze overwaardering wordt verzwakt door de alarmsignalen die wetenschappers de wereld insturen. Zij onderzoeken de impact van hyperconnectie of hyperverbinding op onze gedragsprocessen. 

 

Er is geen consensus over de definitie van hyperconnectie. Een definitie, gepubliceerd in Psychological Science, helpt ons verder in de denkoefening: "Het teveel aan en de saturatie van informatie, verzoeken, interacties en onderbrekingen, in digitale en elektronische verbindingen". De notie "de onmogelijkheid om te deconnecteren" kan deze kwantitatieve definitie nog aanvullen. 

 

Welke mechanismen zorgen ervoor dat iemand die verbonden apps en devices op een normale manier consulteert, vervalt in een verslavend gebruik, de zogenaamde hyperconnectie? Een deel van de uitleg is de stimulatie van de beloningscircuits. Deze laatste vormen de basis van ons gemotiveerd gedrag. 

 

Deze circuits van positieve bevestiging geven dopamine vrij bij bepaald voedingsgedrag, sociale of seksuele gedragingen. Deze vrijgave zet de persoon aan om de ervaring en/of het gedrag waarover sprake te herhalen om opnieuw van de beloning te kunnen genieten (antwoord op een mail, commentaar op sociale media, "like", "follower"...). Positieve sociale interacties geven veel dopamine vrij, en dat kan leiden tot een verslaving. 

 

Meerdere studies leverden bewijs dat er een sterk positief verband is tussen overconsumptie, verslaving aan de smartphone en depressie. Er is echter geen verband tussen het bezit van een smartphone en depressie. Het is dus wel degelijk het gebruik ervan dat problematisch is, in het bijzonder het verlies aan zelfcontrole onder de opgewekte stress. Men heeft de DSM-V herzien om de notie "verslavingen zonder verdovende middelen" op te nemen, en waarnaar men dus nu wel kan verwijzen in deze situatie. 

 

Er is veel motivatie nodig om een taak "die dopamine vrijgeeft" af te wimpelen. Maar er is een direct verband tussen onze wil met niveaus van waakzaamheid en de energie die daarvoor nodig is. Verschillende handelingen kunnen helpen om de connectiegewoontes af te bouwen zoals "het verwijderen van sociale media op de smartphone en van de meldingen, meer inzetten op reële interacties, terugplooien op het belangrijkste (lichaam, naasten, natuur, ….), meer aandacht voor introspectie, metacognitie, aantal open pagina's in een browservenster beperken, momenten in het echt beleven (ze niet filmen of fotograferen), zowel een persoonlijke als een professionele mailbox gebruiken, smartphone niet als wekker gebruiken.

 

 

Praktisch             

 

We leven in rare tijden : veel kinderen krijgen (te?) rap een label op gekleefd. ADHD, autisme, dyslexie, dyscalculie, timide, stotteren, ASS, NLD, PDD-NOS... of hoogbegaafd (zie "Ontwikkelingsstoornissen bij kinderen"). Vanwaar deze drang om onze kinderen te testen en te labelen? Is er iets mis met onze kinderen?

 

Maken we met labels van ons kind een probleemkind? Heeft een kind dat niet oplet ADHD? Dat stiller is Autisme? Dat zenuwachtig is Faalangst? Als een kind anders is, is het dan gestoord?

 

Omdat die kinderen dan denken : er is iets mis met mij. Later als jongvolwassene blijven ze met dat label uit hun kindertijd worstelen. Ze blijven met het idee rondlopen dat ze minderwaardig zijn. Het label wordt onderdeel van hun identiteit.

 

Laat ons daarom eerst kijken naar onszelf, hun ouders :

 

Bij de ouders met een hyperactief kind met ADHD werden positieve effecten bereikt met :

 

    • Gedragstraining voor ouders van kinderen met ADHD : geeft de ouders meer vertrouwen en helpt hen de behoeften van hun kind te begrijpen .

 

    • Sterke ethische en intellectuele eisen stellen zijn fondamenteel voor een goede opvoeding. Doch enkel wanneer deze eisen samen gaan met een even belangrijke affectieve ondersteuning. Kinderen die opgroeien in families die zich begrijpend opstellen en tergelijkertijd het kind voldoende vaste waarden bieden, slagen meestal goed op school.

 

    • Er is een verschil tussen het beste willen voor je kind en eisen dat het de beste is. Een kind steunen opdat het zou slagen mag voor zover het in zijn eigen waarden wordt gerespecteerd : een gelukkig kind is een kind dat zich ontwikkelt met respect voor zijn eigen-aardigheden.

 

    • Het is hiervoor beter je kind aan te moedigen in zijn leerproces in plaats van het te willen belonen. Het aanmoedigen helpt bij het verkrijgen van een juist eigenbeeld. Zo leert je kind voor zichzelf te slagen en niet voor de erkenning van anderen.

 

    • Je kind voldoende liefde betuigen, zodat het begrijpt dat zijn ouders van hem houden, bij welslagen én bij mislukking.

 

    • Help je kind bij het analyseren en kanaliseren van zijn emoties. Ouders zouden dubbel zoveel keer zich positief moeten uitlaten over hun kind dan hen te bevelen en te bevragen. Eerder schreeuwen en dreigen in plaats van vriendelijk te blijven kan zijn excitatietoestand helpen onderhouden.

 

 

Zie ook : www.zitstil.be

 

 

Zie ook : AbleChild: Parents for Label and Drug Free Education.

 

 

Bij kinderen met hyperactiviteit en ADHD werden positieve effecten bereikt met :

 

    • IJzersupplementen (in geval van een tekort).

 

    • Magnesiumsupplementen : maakt rustiger (de meeste ADHD-patiënten hebben een Mg-tekort).

 

    • vit B1 : een tekort aan vit B1 kan leiden tot een verstoring van het emotioneel evenwicht (snel geïrriteerd...), overgevoelig voor geluid... en tot neurasthenie, vermoeidheid...

     

    • vit D : vitamine D-tekort komt vaker voor bij ADHD-kinderen dan bij gezonde kinderen en ook voor andere psychische problemen komt vitamine D in studies naar voren als beschermende factor. 

 

    • vit E : vetoplosbaar vitamine dat de vele vetten in de hersenen (fosfatidylcholine, omega-vetzuren...) helpt beschermen tegen oxidatie. Bij kinderen vanaf 3j. : 800IE/dag van het vitamine E complex (4 tocotriënolen, 4 tocoferolen).

 

    • Fosfatidylcholine : belangrijk onderdeel van de celwand (zie : "Celmembraan, opbouw") en bouwstof voor acetylcholine, een neurotransmitter die het geheugen, de motorische planning en uitvoerende functies aanstuurt.

 

    • Omega3-vetzuren : verscheidene klinische studies lieten onlangs zien dat het toedienen van omega3-vetzuren aan het dieet van kinderen hun aandacht en concentratie kan verbeteren, de vooruitgang in het lezen en het leren kan versnellen en ook de hyperactiviteit kan verminderen Milte CM, Sinn N, et al. "Polyunsaturated fatty acids, cognition and literacy in children with ADHD with and without learning difficulties". J Child Health Care, 2011 Aug 9. Vooral met EPA, en minder met DHA, wordt een duidelijke klinische verbetering waargenomen bij kinderen met aandachts- en leerproblemen (500mg tot 1g EPA per dag, eventueel samen met GLA). Bij zeer jonge kinderen eerder DHA in de melk geven.

 

Lage plasma-gehalten aan omega6-vetzuren zijn gelinkt aan fysische parameters, terwijl lage plasma-gehalten aan omega3-vetzuren eerder geassocieerd worden met gedrags- en leerproblemen.

 

    • Antioxidantia zoals polyfenolen, isoflavonoïden en pycnogenol : 1mg/kg lichaamsgewicht per dag zou duidelijk de symptomen van ADHD verzachten.

 

    • L-carnitine : deze stof speelt een essentiële rol in het transport van vetzuren buiten de mitochondria in de cellen, een proces dat deel uitmaakt van het energie-metabolisme. Deze stof is ook betrokken bij het intracellulair transport van vetzuren en bij de endogene synthese ervan (ketenverlenging van vetzuren, bv. bij de synthese van DHA).

 

    • Voeding zonder sommige klassieke allergenen (melk, tarwe, soja...) en zonder voedingsadditieven :

 

 

    • Verlagen TAG :

 

      • meer vis eten of supplementen van omega3-visolie : 3 à 4g per dag

      • alcoholgebruik beperken

      • beperking van gluciden, fructose (frisdranken) : kies voor samengestelde ongeraffineerde suikers.

 

    • Verminderen suikerverbruik :

 

      • een dansende bloedsuikerspiegel leidt tot onrustig gedrag en de metabolisatie van suiker in het organisme vereist veel vitaminen B waardoor tekorten kunnen ontstaan voor de synthese van dopamine

      • teveel suikerverbruik leidt tot een overactieve sympathicus

      • gisting in de darm van de overmaat suikers kan de darmopname belemmeren van het vitamine B3 (NAD+), onmisbaar voor de synthese van dopamine.

 

        • koop geen fruitsap of zoete dranken meer, maar geef in de plaats fruit

        • vermijd gedurende 14 dagen alle toegevoegde suikers en suikervervangers en herevalueer vervolgens de (nieuwe) situatie

        • geef gezonde tussendoortjes : wat magere yoghurt, wat rauwkost zoals stukjes broccoli, bloemkool, kerstomaten, radijsjes, kleine paprika's, stukjes konkommer, pepers, augurken, stukjes wortel, tulbandkalebas...) of een handvol noten (walnoten, pistache, amandelen, cashew, pompoenpitten, zonnebloempitten, pindakaas, notenboter...)

 

    • Verhogen serotonine door :

 

      • haar afbraak af te remmen : MAOI, Cu en zonlicht (breken het MAO-enzym sneller af), beweging, regelmatige slaap, St-Janskruid, Gingko biloba (verhoogt het aantal serotonine-receptoren), Jatamansi (essentiële olie : stimuleert de synthese van serotonine en remt de afbraak van acetylcholine)...

      • haar productie te verhogen :

        • SSRI, supplement L-Tryptofaan, groenten, vis (vit B3 en 6), pyridoxine (B6), niacine (B3, haar opname uit de darm wordt verstoort door een overmaat aan suikers), suikerconsumptie verlagen (minder nood aan vit B's voor hun verbranding).

        • meer eiwitten bij het ontbijt, minder eiwitten bij het avondeten; kies 's avonds voor meer fruit en groenten...

 

    • Verlagen adrenaline door :

 

      • snellere afbraak : spieractiviteit (sport), voldoende slaap...

      • vermindering van haar concentratie door :

        • mijden van enkelvoudige geraffineerde suikers : kies voor samengestelde ongeraffineerde suikers met lage GI

          • zijn toegelaten : fruit of andere volwaardige voedingsmiddelen (volle granen)

          • eventueel extra Zn (30 à 50mg/d) en Chroom polynicotinaat (200 à 1000mcg/d) : werkt insulinesparend

        • mijden van junkfood (bevat teveel additieven)

        • consequent elke dag ontbijten, anders gaat het organisme ketonlichamen aanmaken uit vetzuren als brandstof voor de hersenen ... : kies voor voedingsmiddelen met lage GI : beperkt de bloedsuikerschommelingen

          • hypoglykemie kan ook vermeden worden met zuren met laagmoleculair gewicht (azijn, melkzuur (o.a in yoghurt)) : zij vertragen het verteringsproces, waardoor snelle veranderingen in de bloedsuikerspiegel worden beperkt...

          • alfa-liponzuur (50 - 600mg/d) : helpt bij het constant houden van de bloedsuikerspiegel

        • ondersteunen bijnieren (tegen uitputting) :

        • stress moduleren :

          • stressbeheer, relaxatie-technieken, buikademhaling, assertiviteit verhogen...

          • vermijden van stimulantia zoals cafeïne en alcohol

          • supplementen : B-complex, Mg (500mg of meer), multimineraal 's morgens...

 

    • Verhogen dopamine-niveau door :

 

      • eiwitrijk voedsel met relatief weinig vetten en met uitsluiting van enkelvoudige koolhydraten (vooral het ontbijt niet verwaarlozen : het overslaan van het ontbijt is een van de factoren die verwijzen naar de rol van de voeding bij ADHD),

      • supplementen met tyrosine (2 à 3x per dag 500 à 1500mg) en met DL-fenylalanine (3 x 400mg/d nuchter),

      • gevoelens van liefde en geborgenheid,

      • fyto : Gingko biloba

      • in de synthese van dopamine komen ook tussen : vit B3, B6, en van SAM : B9, B12, Mg : deficiëntie aan B vitaminen (vooral B3 en B6) activeert de basische reflex van verhoogde activiteit die bij honger voorkomt : men wordt er agressief en hyperactief van (op zoek naar voedsel)... Bij volwassen personen leidt deze reflex ook tot verhoogde voedselinname en obesitas

 

    • Bewegen, bewegen, bewegen...!  (afreageren van de sympathische tak) : een fysische activiteit voor het schoolgaan zou voor een weldoend effect zorgen bij ADHD-patiënten .

 

    • Activeren van de parasympathische tak van het AZS met relaxatie als gevolg :

 

      • buikademhaling : de onderbuik bij het ademen omhoog drukken

      • voldoende slaap : een middagdutje doet het parasympathisch ZS beter werken

      • regelmatig leven, ontspannen eten

      • autogene training : meditatie-oefeningen (thèta golven in de hersenen begunstigen), eigen lichaam leren voelen, lichaamsenergie leren bewust verdelen, stressbeheersing, zelfbewustzijn ontwikkelen...

      • voor het ontspannen en het beheer van emoties MEDITAMOUV : mindfulness, ademhalingstechnieken, Qi Gong, ..

      • verhoogde consumptie van groenten en fruit : zij brengen voldoende vitaminen en mineralen om te voldoen aan de behoeften in perioden van overheersing van de sympathicus (spanning, stress...)

      • positieve ingesteldheid... : waardering en aanmoediging is essentieel voor kinderen met ADHD

      • andere : massage, warme baden, warme dranken, op blote voeten lopen (aarding)...

      • fyto :

        • kalmerend : Valeriaan, Kamille, Stinkende ballote, Passiebloem...

        • activatie van geheugen : Basilicum (acetylcholinesterase-remmende activiteit), Nootmuskaat (acetylcholinesterase-remmende activiteit en Myristicine (beschermt tegen beschadigingen van het zenuwstelsel))

        • tegen concentratiestoornissen : Rozemarijn (carnosinezuur stimuleert de NGF (Nerve Growth Factor) wat bijdraagt tot een snellere hersenwerking

 

 

      • dit mineraal wordt o.a. door het organisme gebruikt om te beletten dat de overmaat suiker in de darm gaat gisten : is er te weinig calcium ter beschikking dan zal er calcium aan de botten worden onttrokken. Dit is echter een traag proces, zodat in afwachting een tekort aan calcium kan optreden met gevolgen voor sommige enzymfuncties en voor de transmissie van signalen in het zenuwstelsel : deze panieksituatie in het organisme kan bijdragen tot ADHD.

      • calciumcitraat poeder : 5 à 10g per dag in water oplossen (eventueel samen met magnesium en kalium, doch magnesium en calcium niet op hetzelfde moment toedienen).

 

    • Andere problemen bij kinderen :

 

      • bij antecedenten van oorinfecties : stop met melkproducten en geef 500mg magnesium 's morgens : 500mg is een veilige dosis zowel voor kinderen als voor volwassenen

      • bij overgevoeligheid voor kietelen : geef magnesium

      • bij brutale humeurschommelingen (wat kan wijzen op een onstabiele glykemie) en constante nood aan tussendoortjes (om de glykemie op peil te houden) : zorg voor een hogere eiwitconsumptie en een lagere suikeraanvoer, maar zeker geen producten op basis van witte bloem en witte suiker

      • bij het vergeten van eigen dromen : zorg voor een supplement vitamine B6, 50mg per dag

      • bij antecedenten van eczeem, of bij droge schilferige huid : geef essentiële omega3 VZ

      • bij donkere kringen onder de ogen : wijst op een intolerantie aan een voedingsmiddel : melk, tarwe, maïs, chocolade, eieren, citrusvruchten...

      • ...

                                                                                                                                                                      

 

 

 ZOELHO (c) 2006 - 2024, Paul Van Herzele PharmD        Laatste versie : 09-apr-24                     

DisclaimerDisclaimer

 

De lezer dient steeds in acht te houden dat de beschreven curatieve eigenschappen in geen enkel geval het medisch advies vervangen, welke steeds onmisbaar is bij het stellen van een diagnose en bij bepaling van de ernst van de aandoening. Wel wordt de gebruiker gestimuleerd beslissingen met betrekking tot zijn gezondheid te nemen, op basis van eigen research, steeds in samenspraak met een professionele gezondheidswerker.

 

In alle gevallen valt het gebruik van dit programma enkel onder de controle, het beheer, de risico's en de verantwoordelijkheden van de gebruiker.