Zoëlho, op naar een bewuste levensstijl.

Het immuunsysteem

 

          Laatste bijwerking : 2021.11.19

 

 

= afweersysteem.
 

In ideale toestand is het immuunsysteem in evenwicht :

 

    • is het systeem te actief dan produceert het antilichamen tegen onschadelijke stoffen (wat gebeurt bij allergie-reactie) of gaat het zelfs weefsels in het eigen lichaam aanvallen (auto-immuunziekte).

    • een onvoldoende actief afweersysteem zet dan weer de deur open voor infecties en tumoren.

 

Om dat evenwicht te bewaren is in het organisme een complex netwerk actief van regulerende cellen. Die moeten ervoor zorgen dat het afweersysteem actief en selectief genoeg is zodat vreemde stoffen (de "Eigen verstoorde" en de "Niet Eigen") tijdig herkend en opgeruimd worden, zonder daarbij uit de pas te lopen.

 

Het organisme beschikt over een reeks natuurlijke opstakels om de toegang van vreemde stoffen te verhinderen vooraleer zij de organen of de weefsels bereiken. Zo bezitten de pH van de huid, het oorsmeer, het maagzuur, de verschillende mucosa thv het luchtwegen-, darm- en vaginaal stelsel, de hoestreflex, de enzymen in het traanvocht en in het speeksel, een eerste barrière-functie voor het behoud van de gezondheid van de huid, de intestinale flora en van de mucosa van het ademhalings- en het voortplantingssysteem. Het beschermt ons zo "passief" tegen darminfecties, bronchitis, faryngitis, sinusitis, allergie, huid- en slijmvliesschimmels...  De vreemde stof wordt via de nieren, het zweet, de galfunctie of via de intestinale weg verwijderd.

 

Dit immuunsysteem is aangeboren (aspecifieke afweer). Het maakt gebruik van

 

      • het granulo-monocytaire systeem : met monocyten, granulocyten (fagocytose), NK-cellen (antivirus), eosinofielen (doden van wormen), mestcellen (vrijstellen histamine), dendritische cellen (antigeenpresentatie : zie ook "Immuunrespons").

      • het complementsysteem : systeem van factoren (plasma-eiwitten) in het bloedserum die de werking van antilichamen ondersteunt ; aspecifiek bindt het complement zich op het AG-AL complex en versterkt de vernietigende kracht van antilichamen (het complement hoeft niet geleerd te worden hoe er moet worden omgegaan met pathogenen, het werkt direct vanaf de geboorte).

 

Doch eenmaal dat de vreemde stof een indringer wordt, wordt overgeschakeld naar een "actieve" verdediging :

 

De aanwezigheid van een indringer ter hoogte van de weefsels veroorzaakt de vrijlating van histamine, serotonine en bradykinine wat leidt tot vasodilatatie wat de toegang vergemakkelijkt van verdedigingscellen (witte bloedcellen) op de plaats van de reactie. Het verdedigingsysteem bezit de capaciteit potentieel gevaarlijke indringers zoals bacteriën of virussen te herkennen, te vernietigen en het eerste contact met hen te onthouden, voor latere directe herkenning.

 

Dit vormt de verworven immuniteit (specifieke afweer). Het maakt gebruik van lymfocyten.

 

Bij het eerste contact met een van deze pathogene stoffen, heeft het organisme een tiental dagen nodig om hen te vernietigen. Bij een tweede infectie echter met hetzelfde pathogeen, zal de vernietigingsreactie veel sneller verlopen daar het organisme het pathogeen onmiddellijk herkend als reeds eerder ontmoet.

 

Lymfocyten spelen een belangrijke rol in dit verdedigingsmechanisme, vooral de lymfocyten T helper cellen, via de productie van lymfokines : deze kleine moleculen stimuleren de differentiatie van de immuuncellen of moduleren hun activiteit in functie van de aan- of afwezigheid van een bepaald antigeen (zie ook : "Immuunrespons"). Eenmaal geactiveerd door een MHC-antigeen-complex (Major Histocompatibility Complex) lokken T-lymfocyten een belangrijke cytotoxische reactie uit. Deze cytotoxische T-lymfocyten (CTL of Killer T-cells) zijn in staat de vernietiging in gang te zetten van geïnfecteerde somatische cellen of tumorcellen.

 

Worden proteïnen als "Niet-Eigen" antigenen (AG) beschouwd dan gaat het organisme hiertegen antilichamen (AL) produceren : dit zijn eiwitten (gammaglobulinen), die "immunoglobulinen" worden genoemd. Zij worden geproduceerd door de witte bloedcellen (WBC).

 

De intolerantie-reactie berust op een niet-allergische vrijmaking van immunoglobulinen. Het afweersysteem van niet allergische individuen schakelt vooral immunoglobulinen in van het type G of IgG.

 

Bij een allergische reactie komen farmacologisch actieve producten vrij (mediatoren) die verantwoordelijk zijn voor de symptomen en de klachten. Bij allergie is er meestal sprake van reversibele weefselbeschadiging. Er is alleen sprake van allergie wanneer het immuunsysteem op hol slaat bij een contact met een allergeen en IgE antilichamen produceert. Grootste verschil daarbij is dat IgE specifiek gericht is tegen een bepaalde stof en IgG niet. Bovendien is IgE vaak gericht tegen op zich onschadelijke stoffen als pollen en mijten.

 

Verder behoren ook de bloedstolling en de auto-immuniteit tot het verdedigingssysteem van het organisme. Is de verdediging onvoldoende dan ontstaat immunodeficiëntie, keert het organisme zich tegen "Eigen" antigenen dan ontstaan auto-immuunziekten.

 

Het immuunsysteem gebruikt de bloedbaan en het lymfesysteem voor de productie en het vervoer/afvoer van verdedigingselementen (witte bloedcellen, antigenen, antilichamen, cytokines, lymfokines, AG-AL complexen...) tussen de weefsels en de bloedcirculatie.

 

De goede werking van het immuunsysteem is daarom afhankelijk van de werking van het hart- en vatenstelsel en van het lymfesysteem, én van de goede werking van het zenuw- (psyche, stress!) en hormonenstelsel (cortisol, T3, T4, hGH (groeihormoon), oestrogeen, testosteron...).

 

Overzicht inhoud :

 

De fenomenen waarbij het immuunsysteem is betrokken :

 

Intolerantie

 

Allergische reactie

 

Inflammatie

 

Immuunrespons

 

Autoimmuniteit

 

Bloedstolling

 

 

 

 

 

 ZOELHO (c) 2006 - 2024, Paul Van Herzele PharmD        Laatste versie : 13-sep-24                     

DisclaimerDisclaimer

 

De lezer dient steeds in acht te houden dat de beschreven curatieve eigenschappen in geen enkel geval het medisch advies vervangen, welke steeds onmisbaar is bij het stellen van een diagnose en bij bepaling van de ernst van de aandoening. Wel wordt de gebruiker gestimuleerd beslissingen met betrekking tot zijn gezondheid te nemen, op basis van eigen research, steeds in samenspraak met een professionele gezondheidswerker.

 

In alle gevallen valt het gebruik van dit programma enkel onder de controle, het beheer, de risico's en de verantwoordelijkheden van de gebruiker.